Blog

Vetten

Geschreven door johandebruijn

Vetten

De vetten die voorkomen in voeding, mag je niet verwarren met lichaamsvetten. Vetten in voeding zijn een geconcentreerde bron van energie. Om je een idee te geven: een gram vet levert ongeveer 9 kilocalorieën (zie verder in dit hoofdstuk).

Vetten hebben een negatieve bijklank, maar het is zeker niet zo dat ze per definitie dikmakers zijn. We hebben ze zelfs broodnodig: ze helpen bij de vertering van voedsel, ze zorgen voor een verbeterde opname van vitamines A, D, Een K, ze houden ons immuunsysteem op peil, ze voorkomen hart_ en vaatziekten, en ze slaan energie op.

Concluderen dat we dus volop vet mogen eten, zou dan weer te eenvoudig zijn. Het gaat erom de juiste soort vetten te eten, en de slechte variant te vermijden. Om dat te begrijpen, moeten we even door een stukje ingewikkelde theorie.

Vetten bestaan uit twee stoffen: glycerol en vetzuren. Die vetzuren bestaan op hun beurt uit een aantal stoffen, waaronder waterstofatomen. Die bepalen om welke soort vet het gaat. Bevat het vetzuur een maximaal aantal waterstofatomen, dan spreken we over verzadigd vetzuur.

Ontbreken bepaalde waterstofatomen en zijn ze vervangen door een dubbele binding, dan gaat het om onverzadigd vetzuur. Om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken: alle vetten bevatten verzadigde én onverzadigde vetzuren, maar ze worden genoemd naar de soort die het meest vertegenwoordigd is. Naar vetten wordt ook vaak verwezen onder de naam plantaardige en dierlijke vetten.

Natuurlijk hoefje al deze details niet te onthouden om te onderscheiden om welke soort het gaat. Algemeen gesteld kun je uitgaan van het volgende: verzadigde vetten zijn gestold op kamertemperatuur en zijn hoofdzakelijk van dierlijke oorsprong, onverzadigde vetten zijn vloeibaar bij kamertemperatuur en doorgaans plantaardig van oorsprong. De enige uitzonderingen zijn palmolie en kokosolie. Beide zijn vloeibaar, maar bevatten hoofdzakelijk verzadigde vetzuren.

Welke zijn nu de 'goede vetten', en welke kun je beter vermijden?

De gezonde vetten zijn de plantaardige en onverzadigde vetten, dierlijke en verzadigde vetten zijn ongezond.

De goede variant vind je vooral in vis, oliën en margarine, de ongezonde vetten zitten vaak in gefrituurde voedingswaren, vlees, zuivel, eieren en boter.

Op de verpakking van voedingswaren vind je doorgaans welke soorten vetten het bevat. Vooral wanneer het om gezonde of onverzadigde vetten gaat, zal dat duidelijk vermeld staan. Staat er niets bij, dan gaat het meestal om de verzadigde vetten. Daarvan kun je beter niet te veel eten: we hebben ze slechts in beperkte mate nodig, en je lichaamsgewicht zal er snel door toenemen.

Vetten worden soms verward met koolhydraten. Beide hebben echter weinig met elkaar te maken. Koolhydraten zijn ook energieleveranciers - ze bieden energie die vrijwel meteen na het eten ervan vrijkomt - maar daar houdt de vergelijking op. Ze zijn gekend als suikers of zetmeel, en leveren 4 kilocalorieën per gram.

Er bestaan twee soorten: eenvoudige en complexe koolhydraten. Eenvoudige koolhydraten worden snel verteerd, en zitten vooral in suiker. Ze geven een korte `energieboost maar verliezen nadien snel weer hun effect. Complexe koolhydraten zijn belangrijker: die worden geleidelijk aan omgezet in glucose en zorgen voor een gelijkmatige aanvoer van energie. Je vindt ze onder andere in (volkoren )pasta en aardappelen

Over de auteur

johandebruijn

Laat een reactie achter